Vrijdag 4 augustus 1944 – De slag om Normandië

Ten oosten van Avranches, op het schiereiland Cotentin, richtten de Amerikaanse aanvallen zich op de regio Vire, het laatste grote Duitse bolwerk op het schiereiland Cotentin. Om de verliezen te beperken, bombardeerden de Amerikanen meedogenloos Duitse stellingen nabij Vire. Het moreel van de verdedigers daalde en veel Wehrmacht- en SS-soldaten werden gevangengenomen. Generaal Dietrich Kraiss, commandant van de Duitse 352e Divisie, raakte diezelfde dag ernstig gewond en overleed 48 uur later.

In Bretagne rukten het 5e en 14e Amerikaanse Korps van het 1e Leger op, en het 8e Korps, behorend tot generaal Pattons 3e Leger, rukte op langs twee belangrijke assen: één richting het zuiden, richting Vannes, de andere richting Nantes. De Amerikanen stonden tegenover Duitse divisies die overweldigd werden door geallieerde vuurkracht, en de bombardementen op strategische havensteden zoals Brest, Lorient en Saint-Malo vertraagden de terugtocht van de Wehrmachtdivisies.

Operatie Bluecoat zette zich voort ten zuidwesten van Caen. De opmars ten oosten van de Amerikaanse flank, langs de Vire, werd gehinderd door de felle verdediging van de Duitse parachutisten van de 3e Divisie en de overlevenden van de 10e SS-Panzerdivisie. Maar verder naar het oosten, ten zuiden van Caen, leek de situatie uiteindelijk grotendeels in het voordeel van de Britten te keren. Zij veroverden op 4 augustus de dorpen Villers-Bocage en Évrecy. Profiterend van deze verzwakking van de Duitse troepen besloten de Anglo-Canadezen een nieuw offensief te starten om de terugtocht van de Duitse troepen, die zich achter de Seine begonnen terug te trekken, af te snijden.

Vorige dag – Volgende dag – Terug naar de historische frise