Panzer IV J tank – Geschiedenis, technische gegevens en foto’s

Geschiedenis van de Panzer IV J tank

De Panzer IV tank werd ontworpen door Duitse ingenieurs voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in Europa, in 1935. De tank, die vanaf 1936 werd geproduceerd, was in eerste instantie ontworpen ter ondersteuning van infanterieacties, maar vanaf het moment dat hij voor het eerst in de strijd werd ingezet (eerst aan het Oostfront, daarna in het Westen en ten slotte in het Middellandse Zeegebied), bewees hij een echte tankvernietiger te zijn, ondanks zijn zwakke bepantsering.

Vanaf 1942 werden er talrijke wijzigingen aangebracht aan de Panzer IV om het gebruik ervan toe te spitsen op anti-tank oorlogsvoering. Er werden meer dan een dozijn modellen geproduceerd door de Duitse wapenindustrie.

De belangrijkste wijzigingen waren gebaseerd op de verschillende lessen die waren geleerd uit de gevechten in Polen en Frankrijk: de bepantsering werd versterkt en het gebruik werd uitgebreid naar verschillende missies.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden meer dan 7000 Panzer IV’s gebouwd. Het was een van de tanks die Duitsland het minst kostte (RM 103.462, minder dan de helft van de waarde van een Tiger tank).

Het J-model van de Panzer IV-klasse was het laatste dat tijdens de Tweede Wereldoorlog werd geproduceerd: de lengte van het kanon werd vergroot, net als de dikte van de bepantsering.

Technisch dossier van de Panzer IV J tank

Land van herkomst/gebruiker: Duitsland
Benaming: PzKpfw IV Ausf J

Lengte: 7,02 m
Breedte: 2,88 m
Hoogte: 2,68 m
Massa: 26.000 kg
Maximumsnelheid: 38 km/u
Bereik: 272 km

Hoofdbewapening: één 75 mm StuK. 40 L/43 kanon
Secundaire bewapening: twee MG 34 7,92 mm machinegeweren

Motor: 300 pk Maybach HL 120 TRM
Brandstofverbruik: 250 liter per 100 kilometer

Bemanning: 5 (1 tankcommandant, 1 piloot, 1 copiloot en schutter, 1 radiotelegrafist en lader)

Voorpantser: 80 mm
Achter pantser: 15 mm